donderdag 15 augustus 2013

Oude teksten (mijn site die gaat verdwijnen) overhevelen naar mijn stekki hier.

Groepsgedrag

Een groep bestaat uit twee of meer personen die op zo’n manier met elkaar omgaan, dat iedere persoon de andere persoon beïnvloedt en op zijn beurt weer door de ander wordt beïnvloed. Dat is de definitie van een groep.

Groepen kunnen op verschillende mogelijkheden ontstaan.
Veel van de groepen zijn niet zo duidelijk herkenbaar. Ze zijn ontstaan in dagelijkse omgang, zelfde interesse, wisselen gedachten en ervaringen uit. Hoewel de afdeling als geheel een formele groep is, ontstaan door de structuur informele groepjes.
De gelegenheid ontstaat vaak uit de nabijheid van de anderen en de omgeving waar die mensen in contact komen. Wanneer ieder individu een eigen ruimte heeft is er minder kliekjesvorming dan wanneer de individu’s, allen éénzelfde ruimte delen, informele groepen stichten. Kliekjesvorming kan geremd worden door zuinige communicatie en oogcontact!

Nabijheid schept de gelegenheid voor interactie. Dit wil niet zeggen dat het resulteert in iedere groep maar toch meestal. Een sterke eigenschap is wanneer de personen onderling afhankelijk zijn van elkaar. Mensen die onderling afhankelijk zijn, moeten samenwerken om door middel van de collectieve doelen, de individuele doelen te bereiken! (ik noem dit onpersoonlijkheid) Een positieve eigenschap is lotsgebondenheid. Die de groep ‘meestal’ stimuleert.

In persoonlijke situaties daarentegen worden relaties aangegaan om iets te kunnen uithalen….
Die eigenschap berust op het bevredigen van persoonlijke doelen.
Een groep wordt ontwikkelt door formeren, confronteren, normeren en presteren.
Door op verkenning te gaan, informeren leden naar de persoonlijkheid van het nieuwe individu. In de tweede fase volgen ze gesprekken op om een beeld te krijgen. Maar al te vaak wordt er individueel verzet gepleegd om tegen de invloed van anderen hun zelf te kunnen blijven. Niet mee gesleurd in de mallemolen maar een persoonlijkheid kunnen blijven behouden. Dit komt bloot wanneer de groep extreem naar voren treedt.

In de norm-fase wordt er een doelgerichte eenheid gevormd. En als laatste fase zou er rust intreden zodat ieder individu zich aan zijn taken kan wijden.
Later in mijn teksten ziet u dat het niet steeds het geval is!

Als eerste soort groep kaarten we de instrumentele aan.
Het “instrument” wordt in het belang van de groep bekeken.
De gevolgde patronen van interactie, standaardprocedures in de groep komen sterk tot uiting.
De structuur wordt aangebracht door een leider(Alphadog) die via informatie de procedures beïnvloedt binnen de groep.

De eigen-belangengroep voelen zich sterk wanneer er nodige ondersteuning gegeven wordt.
Vb. in een poging om individuele doelen te bereiken schakelen deze handlangers in om hun doel te bereiken. ‘Alles wordt netjes voorgeschoteld door werkende bijtjes voor de koningin.’
Ook al doet men zijn taken perfect, niets is goed, handlangers werken alles in hun hand om het hoofddoel te bereiken!

En dan heeft u nog de vriendschapsgroep.
Dit soort groep heeft als basis eenzelfde eigenschappen te vertonen.
Situerend tussen dezelfde interesses delen, overéénkomstige persoonlijke eigenschappen, ideeën enz…

De effectiviteit van een groep blijkt afhankelijk te zijn van algemene factoren, zoals normen, rollen, positie, interactiepatronen enz… de omgeving waar heel het gebeuren plaatsvindt beïnvloedt het functioneren binnen de groep. (communicatienetwerk, de druk die de omgeving uitoefent)
Dit zijn factoren die het groepsproces beïnvloeden.
In groepsdiscussies zal u merken dat er naast het uitwisselen van informatie vooral meningen worden geuit. Verder betekent deelname aan een groepsdiscussie dat de grootste wafel/blaaskaak wint, en de stille aanhoorder met genoeg capaciteiten geen stem kan uitbrengen/in vraag wordt gesteld. Discussies kunnen ontaarden in een machtsstrijd tussen de deelnemers waarvan de leider het hoogste woord voert en de groep zwaar beïnvloedt.
Er kan bevoorbeeld druk tot eensgezindheid uitgeoefend worden. Of de neiging om onenigheid vermijden, kan louter mogelijke barrières ophouden om de strijd te winnen maar bieden geen oplossing naar discussies toe.

Wanneer blijkt dat de communicatie niet goed verloopt kan er een niet-groepslid ingeschakeld worden. Deze kan voor een betere strategiekeuze als interventie in de groep opgenomen worden. Zo kan er meer effectiviteit uit de groep gehaald worden terwijl anders aan het lot overgelaten chaos resulteert.

© copyright by Maxiem Weber

Geen opmerkingen:

Een reactie posten