dinsdag 22 juli 2014

De afscheidsbrief van RB


Rick Busscher, net als vorige reacties ken ik Tessa en jou niet. Maar ik begrijp de situatie. Ikzelf heb ook een liefde gekend maar door omstandigheden konden we niet samen zijn; ik was gescheiden en had 1 zoon en zijn religie & familie konden daar niet mee leven. Als hij mij niet kon krijgen bleef hij alleen, zo zei hij. Hij is 8 jaar alleen gebleven, was een succesvol zakenman. Ik las zijn succes online. Naast mijn kantoorjob  zette ik mij in voor de maatschappij; tegen pesterijen. Dat vond hij geweldig. Plots kreeg ik via een ex-collega rond Sinterklaas 2009 te horen dat hij terminaal was. De ex-collega vertelde dat zijn maat Michael speciaal naar mijn richting gekomen was om het te melden:”Laat haar weten dat…” Ik stond genageld aan de grond, kon me niet meer bewegen.  Ik belde hem op. Geen gehoor. Ik belde zijn zus. Geen gehoor. Op de radio klonk telkens rond hetzelfde uur “onze muziek”. Lady van Lionell Richie + Killing me softly van de Fugees. Ineens zei de omroeper:” Dit lied is voor iemand mysterieus van iemand mysterieus.’ Zelfs mijn collega van mijn nieuwe job deed de opmerking: “dit lijkt nu echt iets voor jou… wat is dit?” Ik belde de radio maar het was ‘toevalllig’. De dagen vervlogen op hetzelfde ritueel.  Ik hoorde van de ex-collega zeggen dat hij in zijn sterfbed mijn website las. Ik deed berichten op de journaalpost die ik aangemaakt had op mijn  website. Hij had geen haren meer en wilde geen contact meer. Hij wilde dat ik hem herinnerde zoals hij gezond was. Geen contact zodat ik hem nooit zou vergeten. 8 jaar voordien waren onze wegen gesplitst door ruzie en ieder kreeg een andere job in het leven. Ik wilde de ruzie bijleggen vooraleer hij ……   Ik heb het nooit meer kunnen goedmaken. Maar als ik in de richting kom van zijn grafplaats, wat voor mij toch wel een afstand is, leg ik rozen op zijn graftombe…. Rick, ondertussen is hij 4 j dood. Maar vergeten zul je niet maar herinneringen zullen onverwachts de kop opsteken….. ik heb tot hiertoe in mijn leven zo'n liefde niet meer mogen kennen.....

HET ULTIEME AFSCHEID:
1995) “Maarke, wanneer rij je eens mee met mijn Rolls Royce? Een glaasje champagne drinken in de bar van de wagen. Knus met z’n tweetjes in de zetel.” Zijn warme stem fluistert over de balie. Een lieve glimlach, fonkelende ogen kijken mij aan. Ik overstelp hem met een pak faxen. “Hier pak aan! Vraag je dit aan iedere vrouw?” Peeters kijkt me verwonderd aan, draait zich om en gaat naar zijn kantoor. Zonder woorden. Hij bladert door de stapel faxen terwijl hij in de gang loopt. Wanneer hij andere collega’s tegenkomt, wijkt hij even opzij. In zijn ogen: “Laat me gerust!” Peeters verdwijnt verder en verder uit mijn gezichtsveld. Ik denk niet na en werk gewoon verder. Als dit één of andere flirt voorstelt, ben ik niet geïnteresseerd. Ik zet de hoofdtelefoon terug op mijn hoofd. Doorschakelen van binnenkomende lijnen, bezoekers naar de vergaderzaal leiden, facturen versturen… Ik werkte al een jaar in de firma. Buiten de prioritaire taken, kon ik zelfstandig mijn werk organiseren. En dat vond ik fijn. Het klikte tussen mevrouw X en mij. Ik kreeg vertrouwelijke taken toegewezen en had een goede wedde. Zij konden rekenen op mij terwijl ik kon rekenen op hen, indien er iets was. Mevrouw zei steeds:”Jij bent als een dochter voor me…”

In de namiddag stuurt Peeters, afdelingschef van afdeling X, een medewerker om zijn post af te halen. Twijfelachtig maar vriendelijk vraagt Michael de binnengekomen post. Tijdens het doorschakelen van de telefoon geef ik de faxen van zijn dienst. Hij knipoogt naar mij. Als teken van bedankt terwijl ik nog aan de telefoon communiceer. De gespierde man draait zich om, kijkt nog even achterom en stapt door de gang. Klanten komen binnen. Na telefonische aanmelding, leid ik deze naar het kantoor waar ze een afspraak hebben. Met de draadloze hoofdtelefoon zet ik ondertussen de vergaderzaal klaar voor een interne meeting. Een cursusblok met balpen liggen klaar op de placemats. De thermos met verse koffie en kopjes sieren de vergadertafel. Stoelen staan loodrecht onder de tafel. Ja, alles lijkt in orde. Ik storm de trap af. Recht in de armen van Peeters, die net onderaan de trap staat. “Het spijt me, ik had je niet gezien.” Zijn warme handen hebben mijn bovenarmen vast. Donkerbruine fonkelende ogen achter zijn brilmontuur maken me bang. “Juffrouw, voorzichtig. Die trapstorm waarbij je uw bocht amper genomen krijgt, kan een ongeluk veroorzaken.” Peeters blijft heel kalm. Het lijkt alsof hij geniet om me vast te hebben. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik kijk naar de balie. Hij laat mijn bovenarmen langzaam los. Een donkerbruine haarlok hangt over zijn voorhoofd. Met zijn zwart geklede lange broek en geruit hemd, stapt hij de trap op. Ik zet me terug op mijn plaats aan de balie.
Even later… Michael wacht tot Katrien weg gaat met haar post. “Heb je het druk?” Ik leg zijn post op de balie. “Niets speciaals. Gewoon als anders. Voor?”
“Wel, euh, Peeters maakt zich zorgen dat je soms een beetje te vurig bent. Hij wil niet dat je iets overkomt.” Michael kijkt wat bedeesd naar zijn faxen. “Wat ligt er op zijn lever, Mike? Ik vind dat hij de laatste tijd veranderd is, en dat maakt me bang.” De warmte overvalt me. Hoe durf ik nu zoiets weeral uit te spreken? Normaal ben ik zo gesloten. Michael:” Maarke, trek het je niet aan. Jullie zijn allebei druk bezig. Misschien zijn er nu dingen die Peeters opvallen? Wie weet?” Michael knipoogt naar me en gaat terug naar zijn bureau.

Telefoons beantwoorden. Bezoekers komen binnen. Ze kijken nauwlettend naar de decoratie op de balie. Wanneer ik ze telefonisch aanmeldt voor hun afspraak, worden ze opgehaald om naar het desbetreffend bureau te gaan. De alledaagse gang van zaken. Tussen de drukte door begin ik aan Peeters te denken. Ja, wat moet ik ervan denken? Een vrouwenversierder? Ik steek een kaars aan in een glazen kandelaar op de balie. Na een twee uur durende vergadering komt Peeters de trap af. Hij is nog in een kordaat gesprek met een andere afdelingschef. De vergadering lijkt nog naweeën te hebben.
“Maarke, mijn faxen!” Peeters wrijft aan zijn ogen. “Heb je soms iets tegen maagkrampen toevallig bij? Ik denk dat ik iets verkeerds gegeten heb.” Peeters ziet er zo moe uit. “Het spijt me, maar ik heb geen medicijnen bij me. Misschien boven bij de personeelsdienst?” Ik kijk even naar zijn richting. “Goed, ik zal daar wel gaan zien.” Peeters gaat terug de trap op. Enkele minuten later zie ik hem van de trap komen en naar zijn bureau gaan. Ik heb zo’n schuldgevoel. Was ik te hard voor hem? Wil ik me te sterk verdedigen om niet meer gekwetst te worden?
Enkele dagen later… Peeters stormt naar de receptie. Komt achter de balie naar mij toe. Ik slik. “Peeters?...” Ik zag pijn in zijn ogen. Hij steunt gebogen over het bureau achteraan de balie. Geen woorden. Ik stap even naar hem toe. “Peeters?... Wil je mijn stoel even hebben?...” Geen woorden. Ondertussen lopen de telefoontjes binnen. Met een druk op de knop van de hoofdtelefoon, beantwoord ik deze terwijl ik naast hem sta. “Peeters, wat heb je? Ik kan er niet tegen om je zo te zien lijden. Zal ik wat water voor je halen? Iemand van de EHBO sturen?” Geen woorden. “Koppigaard! Zoveel pijn, het lijkt of je het besterft... Je wilt niets zeggen… hmm… Sterf dan maar ergens anders!” Ik stap terug naar de balie en doe mijn taken verder. Wat haal ik in Godsnaam in mijn hoofd? Peeters wandelt treuzelend door de receptiehal. Ijsberen van links naar rechts, terwijl ik maar telefoontjes beantwoord. Ik kan het niet aanzien. Hij houdt zijn hand op zijn maag. Zonder woorden loopt hij kromgebogen naar de toilet.
Een half uur later staat Michael aan de receptie. Ik wacht een seconde op de vraag van hem om een volgende telefoon door te laten. “Heb je Peeters gezien? Hij zou een maagcrisis hebben?” “Michael, ik heb hem naar het toilet zien gaan. De trotse koppigaard wilt gewoon niets van me. Ik kan niet aanzien hoe hij lijdt… Michael?…” Terwijl ik de telefoon opneem, zie ik Michael al door de gang lopen.
De volgende dag is Peeters gewoon komen werken. De maagcirsis lijkt voorbij….

“Morgend Peeters, het zijn een heel pak faxen vandaag.” Ik geef hem een pakje van ongeveer twee centimeter. “Goedemorgen Maarke. En wat dacht je nu van gisteren? Hij gaat sterven?” Peeters legt de faxen uit mekaar op de balie. Hij sorteert al naar de prioriteit die hij stelt. “Grappige koppigaard…” fluister ik. “Wat hoor ik nu? Heb ik het nu goed begrepen? Verdorie Maarke, je kunt niet eens mijn voornaam uitspreken omdat ik dezelfde naam draag als van uw ex-man! Ik ben je ex-man niet en ik doe zo’n dingen als uw ex-man niet! Wie durft er hier zich niet open te stellen? Wie durft er hier niets toe te geven van gevoelens? En wie zou hier koppig moeten zijn?... Maarke?” Terwijl ik de telefoons opneem, kijk ik even naar zijn gezicht. Ik zag tranen in zijn ogen. Peeters scharrelt zijn faxen bij elkaar, neemt zijn boekentas bij de greep, en… “Ja, neem die telefoon maar op…” verdwijnt naar zijn bureau.
Door de verkoop van de firma heb ik in 2002 afscheid genomen van de job die ik zo graag deed. De meeste contacten geraakten verbroken omdat de oude werknemers allemaal moesten verdwijnen voor nieuwe werkkrachten.

December 2009. Terwijl ik aan het winkelen ben, kom ik een oud-collega tegen. “Maarke, hou je sterk maar ik moet iets zeggen. Het is Peeters… hij is terminaal. Michael vertelde me om dit zeker aan u te laten weten. Helaas zit er al veertien dagen verschil op om de boodschap over te maken en kan het misschien te laat zijn. Het spijt me oprecht.”
Ik sta genageld in de winkel. Ontredderd loop ik naar mijn wagen. Warme tranen lopen over mijn koud gezicht. Ik kan me niet bedwingen maar het zit diep van binnen.
Dit lijkt het ultieme afscheid, zonder woorden. Konden we maar even bij praten? Want hier volgt het ultieme afscheid zonder ommekeer…
Ik contacteer oud-collega’s maar die hadden rare verhalen bij: “Misschien is hij al dood? Of misschien nog in leven? En ja, hij is nog altijd alleen gebleven? En hoe ben je in Godsnaam aan die informatie gekomen? Dat was toch niet nodig? Jij hoefde dit niet te weten te komen?” Gewoon belachelijk!

Ik stel me de vraag: “Komt de boodschap van Michael of van Peeters?” Ik probeerde via zijn zus hem te contacteren. Zonder antwoord.
19 januari 2010. Rond dertien uur hoor ik op de radio een verzoekplaatje. “Lady van Lionel Richie.” Mysterieus van anoniem naar anoniem. (ons lievelingsplaatje)

Copyright by Maxiem Weber©
Op de wet van de privacy zijn Peeters, Michael, Katrien, Maarke als fictieve namen gebruikt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten